“De tijd waarin de eerste oorkonde over ons dorp (Hillegersberg, red.) werd opgesteld, was een woeste periode vol wreeden roof. Rondom heerschte Godfried de Noorman en de kerkjes en kloosters, reeds hier en daar in vromen ijver gebouwd, werden door de vernielzuchtige Vikings tot ruïnes gemaakt.
In dien tijd lezen we niet alleen van het dorpje Bergan, maar in 1028, in de oorkonde van Keizer Koenraad, hooren we ook van de kerk Rotta, die vóór 1025 aan de Benedictijner-abdij van St. Paulus te Utrecht werd geschonken. In het tijdperk van 993-1025 moet dus deze kerk gesticht zijn. (…) Meest waarschijnlijk is het dat de Bisschop van Utrecht de stichter van deze kerk is. Deze vroegere kerk Rotta, die met al haar dochterkerken de abdij toebehoorde, was de oudste in dit deel van Holland.”
Uit: Onze kerk in nood!! december 1940
Men gaat ervan uit dat de fundamenten van de Hillegondakerk meer dan 1000 jaar oud zijn. Het zal toen een houten gebouw geweest zijn. In de laatste helft van de 12e eeuw is het houten gebouw vervangen door een bakstenen gebouw. Van dit eerste bouwwerk zijn nog delen te zien, namelijk “het uit reuzenmoppen in onregelmatig verband gebouwde benedendeel van den toren.”.
De stenen kerk, bestaande uit een éénbeukig lager schip en ook veel smaller dan de huidige kerk, werd in de tijd van de Hoekse- en Kabeljauwse twisten vernield door brand.
Het verhaal gaat dat Willem Nagel in 1426 het land doortrok en ‘met syn rovers ende quat volck’ afging op het dorp Bergan en zowel kasteel als kerk verwoestte.
Rond 1427 bouwde men de kerk weer op en dit is het fundament van de huidige Hillegondakerk. Later werden er nog veel wijzigingen aangebracht maar de grote lijnen werden bewaard.
In 1565 werd er een nieuw orgel gebouwd en een uurwerk geplaatst. Dit werd gefinancierd door de verkoop van landerijen, bewerkstelligd door de aartsbisschop van Utrecht.
De kerk ging in 1573 over aan de Protestanten. De altaren werden afgebroken en de schilderingen onder een pleisterlaag verborgen. Ook liep het orgel grote schade op. Uit voorzorg hadden de Katholieken de beelden en koperen kronen in veiligheid gebracht door ze te begraven op het kerkhof (later weer teruggevonden).
In de vensters, waar het glas in deze periode uit geslagen was, kwamen weer gebrandschilderde ramen. Geen Bijbelse voorstellingen of voorstellingen uit het leven van heiligen, maar de hooggeplaatste leden van gemeenteraden en kerkelijke comités wilden hun eigen grootheid ‘vereeuwigen’ in de vensters. Deze fraaie vensters waren geen lang leven beschoren. De ‘revolutionaire tijdgeest’ wilde de pralende wapenschilden niet. Niet in het glas, ook niet op de grafzerken in de vloer. De ramen werden dan ook vervangen en de wapens werden rond 1796 uit de vloer gehakt. (In 1832 werd het begraven in kerken verboden.)
In 1631 is de kansel gebouwd door Dirck Michielsz. Cock. De koperen lezenaar is in 1661 aan de kansel bevestigd.
In de kerk hangen zeven koperen kronen. De kronen zijn niet voorzien van elektriciteit. Bij bijzondere samenkomsten worden de échte kaarsen ontstoken. Het verwisselen van de kaarsen gebeurt nog altijd door de koster.
Het aansteken gaat met een lange stok waaraan een lont bevestigd is. Het doven gaat middels een koperen dover aan de stok.
De originele doopvont is bij de restauratie van 1995 gevonden en weer aan de voet van de kansel aangebracht. Bij doopbediening wordt hierin een zilverenschaal met het doopwater geplaatst. Vóór 1995 werd een ander doopvont gebruikt dat ook in de kerk aanwezig is en door de Hervormde scholen is aangeboden bij het gereedkomen van de restauratie tijdens de oorlogsjaren.
De lambrisering is een zgn. ‘Utrechtse toog’ en dateert uit de 17e eeuw. Gelukkig is deze toog bewaard gebleven en is bij de afscheiding schip-koor een deel te zien van de voormalige herenbanken.
Hilegondakerk, Kerkdreef 2, 3054 GS Rotterdam